03/20 20 880

info@solutions-belgium.be

Top

Mijn Spartaanse maand

Eric Clapton: “Why make things worse, when they are as bad as this?”

Mijn dagelijkse drug-of-choise zit ‘m in de combinatie, het arrangement: na het wakker worden koffie en sigaretten, na vieren ’s middags thai-joints en witte wijn (bij voorkeur meer dan een liter), en eens in de twee weken een halve gram cocaïne. Ik ben geen suïcidale gebruiker en had het dagelijkse boeket roesmiddelen met gemak nog jaren vol kunnen houden.

Maar ik was net vader geworden en de komst van een kind doet alles revalueren. Stoned of dronken worden terwijl prangende vragen door het hoofd circuleren is niet aan te bevelen. Ben ik wel een verantwoordelijke vader? Moet ik het geld dat ik kwijt ben aan het onder invloed brengen van mezelf niet op een spaarrekening zetten van mijn kersverse oogappel? Drugs, drank en kinderen, het is onmogelijk te rijmen. Er moest wat gebeuren. Maar het breken van de jarenlange ban bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Misschien als ik een maand lang ver weg op een hoge berg of op een verlaten eiland zou zitten, zou het lukken, dacht ik. Ik zocht professionele hulp en kwam al snel bij Solutions terecht.

Ingesleten gewoontes

De gang naar hulpverleners is er een van verslagenheid. Je voelt je zwak, willoos en geknakt. Gewoontes zijn na jaren zo diep ingesleten, dat het praktisch onmogelijk lijkt om die op eigen kracht uit je systeem te saneren. Dus je sjokt als het ware je eigen inquisitie tegemoet. Na het intakegesprek werd mij de rehabilitatiekliniek Crossroads op het Caribische eiland Antigua toegewezen. Daar werd ik best wel weer opgetogen van kan ik verklappen. Afkicken tussen de palmbomen, met uitzicht op een azuurblauwe zee, onder een zonovergoten firmament, het is me op het lijf geschreven, redeneerde ik. Het betrof de kliniek die rockster Eric Clapton ooit oprichtte. Na wat googlen ontdekte ik dat de kliniek populair is onder rock- en filmsterren. Ik voelde me heel wat.

Bij aankomst voldeed het centrum aan al mijn verwachtingen. Het was er oogverblindend, hulpverleners als creoolse engelen, de maaltijden exquisite en mijn inmades waren net als ik, mensen van karakter die tijdelijk even in een dip zaten. Mijn hoogmoed was nog volledig intact. Maar na een paar dagen, nadat de glans er vanaf is, draait het nog maar om een zaak: abstinentie en de dé- en reconstructie van je dagelijkse invulling.

Meteen alles aanpakken, was mijn credo

Gebrek aan cafeïne was het eerste dat er flink inhakte. Na ontwaken werd ik telkens weer overmand door slaap, bij gebrek aan het verkwikkende goedje. Ook met roken was ik direct gestopt, alhoewel dat wel was toegestaan op rookplekken. Meteen maar alles aanpakken, was mijn credo.

De eerste week was als een walk-in-the-parc. Ik was energiek en ervoer een herboren gevoel van onoverwinnelijkheid. Hier werd tenminste ergens aan gewerkt. En eindelijk had ik na decennia eens een week niet gedronken, geblowd, gerookt of gesnoven. Een kinderlijk enthousiasme nam bezit van me. Ik werd zowaar vrolijk van al dat onthouden.

Ook tijdens de tweede week was ik een voorbeeldig patiënt/cliënt. Overal om mij heen zag ik ze instorten, paniekaanvallen krijgen, overmand worden door verdriet. Ik niet. Ik dwarrelde overal doorheen. Lesje yoga hier, beetje fitnessen daar, meditatietje in de ochtend, beetje pingpongen in de avond, af en toe een duik in het zwembad; dit zou ik met gemak uitzitten, zo dacht ik.

Totdat ook bij mij onvoorspelbare driften en sentimenten boven kwamen borrelen. Mijn verstoorde biochemische huishouding begon vat te krijgen op mijn goede gemoed. Begin tweede week viel een deken van chagrijn over me heen. Ik voelde een enorme weerstand tegen mezelf. Zo makkelijk zou mijn oude ik dus het hoofd niet buigen voor zijn hernieuwde equivalent. Het grote geestelijke worstelen nam aanvang. En wat bleek? In deze nuchtere wereld was ik weer zuigeling. Ik moest alles opnieuw leren voelen, zo leek het. De tropische omgeving speelde hierbij een te verwaarlozen rol. Al had ik een maand de Taj Mahal tot mijn beschikking gehad, aan deze psychische en lichamelijke krachtmeting viel niets te verbloemen. Sterker nog, de zonnige droomlocatie begon me steeds frequenter onder de huid te zitten. Misschien was Siberië toch beter geweest. Een barre en grimmige omgeving zou wellicht veel beter passen bij deze ‘ongezellige’ stemmingswisselingen die nu mijn dagen domineerden. En wat viel er op dit irritant mooie eiland nou eigenlijk nog te genieten als er geen cocktails, wiet en coke te scoren was? Het exotische kampement deed steeds meer claustrofobisch aan. Ik zat gevangen. In het vege slappe lijf, in de stringente rehab, op dit geïsoleerde eiland en eigenlijk in het hele godvergeten leven zelf. Ik kon geen kant op. Paniekaanvallen.

Week drie werd gedomineerd door onvoorspelbare en intensieve huilbuien. Als ik een bui voelde opkomen vluchtte ik naar een beschut heuveltje verderop. Waar niemand me zag en waar ik geen schroom voelde me compleet te laten gaan. Alleen een paar salamanders hielden me dan gezelschap. Ze leken contact met me te zoeken. Ik gebruikte ze als klankboord. Wat een zooitje had ik van mijn leven gemaakt. Waar was de zuiverheid in mij gebleven? Waarom kon ik niet gewoon genieten van de eenvoudige dingen in het leven? Waarom moest ik alles altijd onderdompelen in een roes? Wat een flutvader was ik.

De paradijselijke kliniek transformeerde geleidelijk aan in een Spartaans vechtkamp. Dit was geen walk-in-the-parc meer, maar meer een loopgraf in een oorlog tussen geest en lichaam. Slaap was slaap niet meer. Dromen werden uitputtingsslagen, en in die dagelijkse surreële realiteit werd alles steeds moeilijker te duiden. Ik kon me nauwelijks nog ergens verschuilen. Nadat mijn kamergenoot, een Amerikaanse hiphopgrootheid, ’s nachts in zijn slaap schreeuwend zijn eigen moeder begon te wurgen, knapte er iets in me. Ik zat middenin een tropische nachtmerrie. Niets was meer wat het was. Ik moest m’n eigen huid zien te redden, terwijl het doel van de onthoudingskliniek nu juist is dat je je oude huid afwerpt. Ik was ten einde raad.

Alhoewel alles in de kliniek gericht was op het werken aan een nieuw zelf, worstelde de oude hedonist onverminderd met z’n sobere alter ego. Lukraak staken ergernissen of overtrokken lachsalvo’s de kop op. Ik herkende mezelf niet meer en werd geregeld steeds onhoffelijker tegen m’n collega-geheelonthouders. Tenslotte nam lusteloosheid bezit van me. Ik had nergens nog zin in.

Koffiebonen stelen uit het gastverblijf

Al zou ik maar een beetje cafeïne kunnen scoren, dan zou het allemaal best goed komen, dacht ik. Ik overwoog koffiebonen te stelen uit het gastverblijf, net buiten het hek. Maar dat betekende dat ik in het donker over prikkeldraad zou moeten klimmen, langs beveiligers zou moeten sluipen, met het risico dat ik verwijderd zou worden uit Crossroads. En opgeven was geen issue. Ik moest en zou door. Maar hoe? Een grote crisis volgde. Het liefst sloot ik me op in mijn kamer. Maar dat werd niet toegestaan. Je moest participeren aan het voor jou toegespitste rooster. Lichamelijke oefeningen deed ik met grote weerzin, rolspellen deed ik wel aan mee maar vond ik eigenlijk onzin. De eerste drie van het twaalfstappenplan raffelde ik af. Eten was het enige nog dat enig genot kon scheppen, wat het leven nog een beetje dragelijk maakte. En natuurlijk het wekelijkse uitstapje naar het strand. Alhoewel ook daar een kleine smet werd geworpen op de geluksbelevenis. Even verderop lag een strandpaviljoen waar alcohol werd geschonken steevast te lonken terwijl we in het kraakheldere water zwommen of aan het parelwitte strand foerageerden. Ik telde de dagen, de uren, minuten. Genieten zonder genotsmiddelen, hoe moest ik daar in godsnaam mee om leren gaan? De tijd leek opgerekt. Ik had het gevoel dat ik al jaren in het kamp vertoefde. Ik miste mijn kind buitenproportioneel. Ik miste eigenlijk alles dat buiten het kamp lag. Treurnis en verlorenheid domineerde de derde week.

Toen brak mijn kies tijdens het eten van een noot. Een zenuw kwam braak te liggen. Dat had een kleine zenuwinzinking tot gevolg. Ook dat nog. Ik kreeg tijdelijk dispensatie. Met een begeleider vertrok ik alras naar een lokale tandarts, twee dorpen verderop. Alhoewel ik stierf van de pijn, werd dit korte uitstapje hét keerpunt van mijn verblijf op Antigua. Even was ik weg uit de zelfverkozen abstinentiegevangenis en zag ik vanuit de auto alledaagse mensen alledaagse dingen doen. Ik werd er compleet kalm van. Ik wilde zo spoedig mogelijk ook weer tussen gewone mensen gewone dingen doen. Op de terugreis naar de kliniek, na de uitzonderlijk vriendelijke en vakkundige tandarts, nam ik me voor weer flink de schouders te zetten onder het programma. Ik zat er niet voor niets. En nu ik er toch was…

In week vier kreeg ik steeds meer oog voor mijn lotgenoten. Ik was moe van de eigen zielenroerselen en aldus verschoof mijn vizier zich van binnen naar buiten. Het antwoord ligt zowel binnen als buiten jezelf. Maar ook daar lag enige deceptie op de loer. Deelnemers aan de Crossroads-kliniek kwamen en gingen. Net als je met iemand banden aantrok, zag je die persoon alweer vertrekken. Toch had ik ondertussen vrienden gemaakt. Joshua, een roodharig Amerikaanse rockster bijvoorbeeld, die als een soort stand-upkomiek non-stop grappen afvuurde en iedereen aan het lachen kreeg. Tom, een smokkelaar met de avontuurlijk levenswandel van Indiana Jones. Of Carlos, een charmante vastgoedmagnaat uit Manhattan die verslaafd was aan coke en seks. En Sara, een lief popsterretje dat net haar doorbraak in de hitlijsten had beleefd en onder invloed van alle aandacht steeds groter dosissen Vicodin nam. We zaten allen in dezelfde schuit: we hadden onszelf niet meer in de hand. Dat schiep banden.

Het werd me steeds duidelijker dat dit abstinentieprogramma strategisch stevig in elkaar zat. Je zat hier maar om een reden en dat is om aan jezelf te werken. Je arriveerde hier alleen en alleen zou je ook het eiland weer verlaten. Dat ontroerde me tot tranen toe. Mijn metgezellen werden in mijn belevenis steeds mooiere en gelaagde mensen. Ik zou ze nooit meer terugzien. Ik moest denken aan de film The Breakfast Club, waarbij vijf totaal van elkaar verschillende leerlingen als straf een nacht lang moeten overblijven in hetzelfde klaslokaal. Alhoewel ze elkaar in het dagelijkse leven nooit zouden hebben opgezocht, had die ene nacht hun inzichten over elkaar gegeven die ze anders nooit hadden opgedaan. Wanneer ze ’s morgen de school verlaten hebben gaat ieder weer z’n eigen weg. Maar die nacht zullen ze nooit vergeten.

Vertel je levensverhaal

Ik verwerkte deze analogie in mijn ‘levensverhaal’. Iedere patiënt werd verzocht ten overstaan van de hele groep tegen het eind van zijn behandeling zijn levensverhaal vertellen. Die vertelde autobiografieën waren de pareltjes van mijn verblijf in Crossroads. Deze persoonlijke verhalen die ’s avonds werden verteld bij gedempt licht onder een muisstil gehoor, kropen diep mijn ziel in. Geheelonthouding maakt een betere luisteraar van me, ontdekte ik. In al mijn onthoudingsmetgezellen ontdekte ik lotgenoten en zag ik overeenkomsten waar ik in de eerste weken nauwelijks oog voor had. Het geroezemoes in mijn hoofd werd stiller. Het leek alsof ik voor het eerst mijn ogen opende, alsof ik sinds jaren voor het eerst weer echt naar mensen kon luisteren.

Bijna een maand onthouding

In de vierde week begon ik mezelf te hervinden. De nieuwe ik bleek helemaal niet zo te verschillen van de oude. Dat was op voorhand een grote angst geweest. Behalve dan dat de nieuwe een stuk harmonieuzer in z’n vel zat dan de oude verstrooide ik. De maand onthouding zat er bijna op. Snel zou ik terugkeren naar de wereld vol verleidingen. Dus kreeg ik opnieuw oog voor de schoonheid van het eiland. Het hele abstinentietraject begon ik nu ten volle te begrijpen en te omarmen. Vol overgave deed ik nu mee aan alle programmaonderdelen. Iedere ochtend begon ik voor dag en dauw al met joggen. Bij het mediteren zat ik er als eerste. Ik kreeg nu zelfs spierpijn van de yogaoefeningen, mijn energiegehalte schoot omhoog, mijn gemoed werd lichter en vrolijker. Ik werd behulpzamer naar anderen, opende mezelf volledig voor de therapeuten en psychiaters, zong het hardst mee met de radio als we per bus naar het strand reden. Ik schreef in mijn Crossroads-dagboek over mijn worstelingen alsof het een bestseller betrof.

Totdat een paar dagen voor mijn vertrek er onvoorziene natuurkrachten in het spel kwamen die mijn terugkeer naar Nederland niet bepaald zouden bespoedigen. De IJslandse vulkaan Eyjafjoell was tot uitbarsting gekomen en had het hele Europese vliegverkeer al weken ontregeld. Een andere Nederlander die in Crossroads zat moest daardoor noodgedwongen dagen langer blijven dan gewenst. Ik zag de bui al hangen. Zou ook ik niet naar huis kunnen, wanneer ik eindelijk het programma had voltooid? Ik maakte me grote zorgen. Alles goed en wel, maar na ruim vier weken op dezelfde locatie wil je niets liever dan terug naar eigen huis en haard.

Een diep gesprek met Eric Clapton

Desalniettemin zorgde die verre vulkaan tijdens mijn laatste dagen voor een bijzondere ontmoeting. Wij waren namelijk niet de enigen die last hadden van de vulkaan. Het privévliegtuig van Eric Clapton, gitaargod en oprichter van Crossroads die op Antigua een buitenhuis heeft, mocht ook niet naar Europa vertrekken. En dus had de beroemde ex-alcoholist en -junkie besloten nog even een bliksembezoek te brengen aan zíjn onthoudingskliniek. En voor ik het besefte zat ik op mijn een na laatste dag in een diep privégesprek met hem. Over de opkomst van zijn roem, zijn dagen van intensief alcoholgebruik, de heroïne en aanverwante middelen. Er was geen zuchtje dedain bij ‘m te bespeuren. Hij was ook oprecht geïnteresseerd in mij. Na een tijdje praten, rustte er nog maar een vraag op mijn lippen. Claptons vierjarige zoontje Conor overleed nadat hij in 2002 van de 53e verdieping van een appartement was gevallen. Als er toch één trigger zou bestaan in het leven om terug te vallen in slechte gewoontes, was dat het wel. Hoe heeft hij die tragedie, waar hij later de song “Tears in heaven” over schreef, nuchter kunnen doorstaan? Clapton keek me kalm aan en zei: “Why make things worse, when they are as bad as this. If I would have start drinking back then I wouldn’t have sat here now in front of you…”

Bij het afscheid omarmden we elkaar. Gewoon, twee mensen zonder allures en verschil; twee lotgenoten met hetzelfde euvel: aanleg voor mateloosheid. Wat vond ik hem een prachtig mens. Wat een apotheose van mijn Spartaanse maand!

De Crossroads-kliniek op Antigua is allesbehalve een recreatieve jetset-rehab. Het is veel en veel meer. Het is een natuurrijke oase waar iedereen na diepe dalen zichzelf weer leert ontdekken te midden van een prachtige omgeving. Een oord waar hoop gloort voor de hopelozen. Het allerbelangrijkste aan mijn ervaringen op Antigua was de thuiskomst. Toen ik mijn kind weer in mijn armen hield en me realiseerde dat ik weer door één deur kon met mezelf.

Aan alle medewerkers van Solutions en Crossroads: eeuwige dank voor alle goede zorgen!

Maxime

Vraag onze hulp!


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.